Kinderen dragen in hun hart nog alle dromen,
gekoesterd door de warmte van zuiver verlangen,
ze zijn nog open, onbevangen, kwetsbaar, zoals
de zon, die altijd schijnt niet enkel Licht geeft
als de dag opduikt, maar ook tijdens de nacht
nog helderheid kan tonen wanneer de maan,
haar tweelingziel, zich aan het firmament komt
tonen. Zo is het ook met ons, die ouder dan geworden,
datzelfde kind nog dragen, open, onbevangen,
kwetsbaar, en het vaak pas vrijuit laten spelen als
we vertrouwen vinden, warmte of een troostend woord,
als we ons openstellen voor oprechte uitnodiging,
een koestering. En pas als we een veilig onderkomen
kunnen bieden aan het ons toevertrouwd verlangen
hier onze dromen uit te leven, zoals de maan
aan zonnestralen, dan zal er vreugde zijn, dan
zal vervulling zijn gevonden van onze diepste
wens, te bloeien als een kind dat welkom is, zoals
een bloem die zich pas open plooit bij het ontvangen
van het Licht omdat ze dat verwachtte.