Overdonderd

Heel in de verte hoor ik hoe je stem over de vlakte zweeft,
nog slechts verlicht door late zonnestralen.
Je ogen zijn nog niet herkenbaar,
je haren waaien voor je uit
als wind die door de korenvelden wandelt.
Heel in de verte zie ik hoe je stralend dichter komt
zoals van sterren je enkel voelt wat achterblijft.
Je handen zwaaien al,
ze wenken naderbij
en ik verwelkom de zwoelte van de nacht,
terwijl je al je  eerste druppels uitstrooit op mijn hunkerende blik.
En dan, plots ben je daar,
je stormt mijn adem binnen
als een stroom die niet te stuiten valt,
je overweldigt me in al mijn vezels,
mijn ogen schieten vuur,
mijn oren worden overdonderd door je stem,
ik kan niet langer in dit lichaam blijven of ik word verteerd.
En als je weer gaat liggen dan hijg ik nog na,
een  vrede maakt zich  meester van dit ogenblik,
heel in de verte zie ik hoe je wolken sluiten,
je ogen vallen toe,
je haren rusten  op je schouders,
ik zie hoe ze je stem bedekken,
en over korenvelden valt nog laat wat sterrenstof,
dat op de halmen achterblijft,
zoals je regendruppels zijn ze  uitgestrooid,
en verder, steeds verder  zie ik je  verdwijnen,
en blijf ik zachter achter,
stil.

Plaats een reactie